lynx
De lynxen (Lynx) vormen een geslacht van een aantal middelgrote katten uit de familie der katachtige (Felidae). In oudere classificaties wordt dit geslacht beschouwd als een ondergeslacht van het geslacht Felis Lynxen hebben brede, gevoerde poten om over sneeuw te kunnen lopen Lynxen komen voor in Europa, Azië en Noord-Amerika, voornamelijk in bergachtige streken en naaldbossen, alhoewel de rode lynx in een grote variëteit aan Habitats voorkomt. Door de jacht en verdrijving uit hun leefgebied zijn deze katten met hun kenmerkende oorpluimen tegenwoordig vrij zeldzaam geworden. De lynx kwam vroeger in bijna alle grote bosgebieden in Europa en een groot deel van Azië voor. Ze leven vooral nog in afgelegen bergstreken met wat kreupelhout. In enkele bossen in West-Europa zijn opnieuw lynxen uitgezet. In Nederland is vooralsnog niet voldoende aaneengesloten bos voor een herintroductie, maar ze worden sinds 1997 wel eens in Limburg gezien.
rode lynx
De rode lynx komt in de gehele Verenigde Staten voor (met uitzondering van enkele gebieden in het midwesten), evenals in aangrenzende gebieden in zuidelijk Canada en in Mexico. Hij is waarschijnlijk het algemeenst in het westen van Noord-Amerika. Het verspreidingsgebied van de rode lynx overlapt in het noorden met dat van de Canadese lynx (Lynx canadensis). In Maine en Minnesota zijn kruisingen tussen deze twee katachtigen aangetroffen.
De rode lynx komt in alle habitats voor: struwelen, gemengde en naaldwouden, loofbossen, moerassen, woestijnen, landbouwgebied. Hij komt het meest voor in gebieden met een dichte ondergroei en een groot aantal prooidieren. Hij lijkt niet te kunnen overleven in uitgestrekte landbouwgebieden, en komt om die reden waarschijnlijk niet meer voor in het midwesten van de VS.De rode lynx is een solitaire soort. Hij bakent zijn woongebied af met urine, uitwerpselen, afscheiding van de anaalklieren en krabsporen op boomstammen. Overdag rust de rode lynx in een rotsspleet of dicht struikgewas. Soms houdt hij zich op in een boom.
In de schemering jaagt de rode lynx op zijn prooi. Meestal volgt hij dan dezelfde jachtpaden. Zijn belangrijkste prooidieren zijn haasachtigen als de Amerikaanse haas en het Floridakonijn, maar ook vogels en andere zoogdieren als muizen, eekhoorns, mollen en spitsmuizen, en zelfs huiskatten, Virginiaanse opossums, wasberen, vossen, boomstekelvarkens en stinkdieren worden gegrepen. Bij voedselschaarste eten ze aas en zullen ze zelfs proberen een witstaarthert te doden. De rode lynx jaagt vanuit een uitkijkpost of een schuilplaats op zijn prooi.
De rode lynx heeft een gelige tot roodachtige bruine vacht, met een witte onderzijde. 's Winters is de vacht grijzer gekleurd. Donkere vlekken lopen over het lichaam, met dunne strepen in het gezicht, en dikkere strepen op het bovenbeen en op de staart.
De rode lynx dankt zijn Engelse naam "bobcat" aan het korte staartje (bob betekent onder andere gecoupeerde staart, alhoewel de staart niet gecoupeerd is, maar van nature kort). De staart is slechts 20 tot 30 centimeter lang. Op de oren zitten kleine pluimpjes, die kleiner zijn dan bij de meeste andere lynxen.
De rode lynx is een meter hoog en 71 tot 125 centimeter lang. Hij weegt 6,4 tot 13 (soms tot 16) kilogram. Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes.
De rode lynx komt in alle habitats voor: struwelen, gemengde en naaldwouden, loofbossen, moerassen, woestijnen, landbouwgebied. Hij komt het meest voor in gebieden met een dichte ondergroei en een groot aantal prooidieren. Hij lijkt niet te kunnen overleven in uitgestrekte landbouwgebieden, en komt om die reden waarschijnlijk niet meer voor in het midwesten van de VS.De rode lynx is een solitaire soort. Hij bakent zijn woongebied af met urine, uitwerpselen, afscheiding van de anaalklieren en krabsporen op boomstammen. Overdag rust de rode lynx in een rotsspleet of dicht struikgewas. Soms houdt hij zich op in een boom.
In de schemering jaagt de rode lynx op zijn prooi. Meestal volgt hij dan dezelfde jachtpaden. Zijn belangrijkste prooidieren zijn haasachtigen als de Amerikaanse haas en het Floridakonijn, maar ook vogels en andere zoogdieren als muizen, eekhoorns, mollen en spitsmuizen, en zelfs huiskatten, Virginiaanse opossums, wasberen, vossen, boomstekelvarkens en stinkdieren worden gegrepen. Bij voedselschaarste eten ze aas en zullen ze zelfs proberen een witstaarthert te doden. De rode lynx jaagt vanuit een uitkijkpost of een schuilplaats op zijn prooi.
De rode lynx heeft een gelige tot roodachtige bruine vacht, met een witte onderzijde. 's Winters is de vacht grijzer gekleurd. Donkere vlekken lopen over het lichaam, met dunne strepen in het gezicht, en dikkere strepen op het bovenbeen en op de staart.
De rode lynx dankt zijn Engelse naam "bobcat" aan het korte staartje (bob betekent onder andere gecoupeerde staart, alhoewel de staart niet gecoupeerd is, maar van nature kort). De staart is slechts 20 tot 30 centimeter lang. Op de oren zitten kleine pluimpjes, die kleiner zijn dan bij de meeste andere lynxen.
De rode lynx is een meter hoog en 71 tot 125 centimeter lang. Hij weegt 6,4 tot 13 (soms tot 16) kilogram. Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes.